Ze heeft maanden op zich laten wachten, maar vorige week publiceerde de FOD Financiën de verlossende omzendbrief: bedrijfsautorijders die hun auto thuis kunnen opladen en daar een vergoeding voor krijgen, hoeven de werkelijke kosten niet te bewijzen. Er wordt uitgegaan van een forfaitair bedrag dat per kwartaal en per regio wordt herzien op basis van de marktprijzen.
Met deze beslissing komt de overheid tegemoet aan de verzuchtingen van werknemers en werkgevers rond de complexiteit van de berekening van de werkelijke kosten. Een exacte berekening ligt niet altijd voor de hand. Er zijn immers heel wat paramaters waarmee rekening moet worden gehouden, wat kan leiden tot een belangrijke administratieve last voor zowel de werknemer als de werkgever: dag- en nachttarief, vast, variabel of dynamisch energiecontract, contractwijziging(en) doorheen het jaar, elektriciteit via zonnepanelen, thuisbatterij, capaciteitstarief, enzovoort.
De overheid aanvaardt daarom de toepassing van een vast bedrag per kWh, maar enkel en alleen op voorwaarde dat dit vast bedrag per kWh niet meer bedraagt dan het CREG-tarief. Dit impliceert wel dat de werkgever het exacte elektriciteitsverbruik voor het thuisladen van de bedrijfswagen per werknemer moet kennen. Een geconnecteerde laadpaal of smart cable is dan ook een must. Of die door de werknemer zelf of door de werkgever wordt bekostigd, doet er verder niet toe.
Laadstroom vergoed aan CREG-tarief
Het maximaal vast bedrag per kWh wordt voor elk betrokken kwartaal bepaald per gewest op basis van de woonplaats van de werknemer. Per kalenderjaar wordt er per gewest dus 4 keer een maximumbedrag per kWh bepaald.
Hoe wordt dat vaste kwartaalbedrag vastgelegd? Eerst wordt het vast bedrag per kWh voor een betrokken maand bepaald aan de hand van de “gemiddelde commerciële elektriciteitsprijs all-in op de kleinhandelsmarkt voor residentiële klanten met een huishouden met digitale teller, een elektrisch voertuig, een verbruik van 8.000 kWh/jaar en gemiddelde maandpiek van 7,36 kW, zoals door de CREG gepubliceerd in haar boordtabel op haar website voor die betreffende maand”. De all-in prijs bevat de prijs voor de energie, de netwerkkosten (transmissie/transport en distributie), de heffingen en toeslagen en btw.
Terugbetaling op kwartaaltarief
De vaste bedragen per kWh van augustus, september en oktober van jaar N-1 vormen de basis voor de berekening van het maximaal vast bedrag per kWh voor de terugbetaling van de verbruikte elektriciteit tijdens het eerste kwartaal van jaar N. De vaste bedragen per kWh van november en december van jaar N-1 en januari van jaar N vormen de basis voor de berekening van het maximaal vast bedrag per kWh voor de terugbetaling van de verbruikte elektriciteit tijdens het tweede kwartaal van jaar N, zo staat er in de omzendbrief.
De vaste bedragen per kWh van februari, maart en april van jaar N vormen de basis voor de berekening van het maximaal vast bedrag per kWh voor de terugbetaling van de verbruikte elektriciteit tijdens het derde kwartaal van jaar N. Die van mei, juni en juli van jaar N dienen als basis voor de berekening van het maximaal vast bedrag per kWh tijdens het vierde kwartaal van jaar N.
Hoeveel mag de werkgever betalen per kWh?
De berekende bedragen gelden als maximum. De werkgever mag ook minder betalen. Het is ook mogelijk voor de werkgever om de verbruikte elektriciteit terug te betalen zonder rekening te houden met de woonplaats van zijn werknemers. In zo’n geval is het maximaal vast tarief per kWh, zoals hierboven vastgelegd, gelijk aan het laagste tarief dat geldt in één van de gewesten voor het betrokken kwartaal. Het gehanteerde bedrag per kwartaal laat toe om grote schommelingen uit te vlakken.
kWh-tarief eerste kwartaal 2025
Voor het eerste kwartaal van 2025 bedraagt het maximumtarief per afgenomen kWh om thuis te laden:
- Vlaams Gewest: 28,22 eurocent/kWh
- Brussels Hoofdstedelijk Gewest: 32,94 eurocent/kWh
- Waals Gewest: 32,56 eurocent/kWh
De omzendbrief kan hier worden geraadpleegd.